De oorsprong van de filosofie is omstreden, maar men is het er algemeen over eens dat de filosofie ontstond in het oude Griekenland in de 6e eeuw voor Christus. Dit was een periode van grote intellectuele gisting, en het filosofische denken werd gestimuleerd door het in twijfel trekken van traditionele religieuze overtuigingen en het zoeken naar rationele verklaringen voor natuurverschijnselen. De eerste grote figuur in de Griekse filosofie was Thales, van wie wordt gezegd dat hij verklaarde dat alles van water is gemaakt. Andere belangrijke figuren uit die tijd waren Parmenides, Heraclitus, Socrates en Plato.